Land van oorsprong | Duitsland |
Type | Familiebedrijf |
Sinds | 1465 |
Oppervlakte | 3 hectare |
Productie | 10.000 flessen per jaar |
Oenoloog | Max Kilburg |
Landbouw | Conventioneel |
Max Kilburg
Een jonge wijnmaker die het eeuwenoude familiewijngoed in de Mosel overneemt: dat klinkt alsof hij in een gespreid bedje stapt. Maar toen Max Kilburg na zijn wijnbouwstudie aan de universiteit van Geisenheim en diverse stages over de hele wereld aan het werk ging bij zijn vader op Weingut Geierslay in Wintrich, ontstond er een klassiek generatieconflict. Max wilde de dingen radicaal anders doen. Mijn vader bedreef wijnbouw zoals het hier in de streek al heel lang wordt gedaan. Hij maakte ook de wijnen op de aloude, conventionele manier en had bijvoorbeeld de steilste wijngaarden verkocht, omdat die lastig te bewerken zijn. ‘Ik raakte geïnspireerd door Julian Haart en wil juist wijn maken op een zo natuurlijk mogelijke manier. Een tikje wilder.’ Zijn vader verklaarde hem voor gek.
Inmiddels is de ‘oude’ Kilburg helemaal om en ongetwijfeld trots op zijn zoon. Die nam het bedrijf in 2016 officieel over en maakt nu alle wijnen van het domein. Omdat zijn vaders wijnen nog altijd populair zijn bij de klanten uit de omgeving, besloot Max om die voorlopig te blijven maken en tegelijk een eigen label op te richten, voor een andere doelgroep. Onder zijn eigen naam produceert hij nu onder meer loepzuivere riesling van hoge kwaliteit.
Wat Max wil is zo natuurlijk mogelijk gemaakte wijn, met een minimum aan ingrepen. De most wordt gekoeld in de middeleeuwse kelder van Geierslay, waar een constante temperatuur van 13 °C heerst; de vergisting verloopt spontaan. Daarna rijpt de wijn op de lie, zodat hij beschermd is tegen oxidatie en bederf. Kort voor de botteling wordt hij gefilterd en gaat er een heel klein beetje zwavel bij om hem stabiel te houden.
Om op die manier wijn te kunnen maken, zijn kerngezonde druiven nodig. Die komen van Max’ eigen percelen: steile wijngaarden op de Wintricher Ohligsberg en in Piesporter Goldtröpfchen, beplant met riesling en pinot noir. Een deel ligt op het zuiden en een deel op het westen, met een wat rijkere leisteenbodem in Goldtröpfchen en een wat armere op de Ohligsberg. Zo oogst Max zowel rijpere rieslingdruiven voor zijn Kabinett en Spätlese – met een oplopende graad van zoetheid – als druiven die perfect geschikt zijn voor zijn droge wijnen.
Max heeft ambitie: hij wil wijn maken die lang meegaat en die zijn stempel draagt. ‘Terroirexpressie is in de Mosel niet zo moeilijk’, zegt hij. ‘Maar de wijn moet ook zeggen: handmade by me.’